Pip heeft een luizenbaantje als rattenvanger in het Rijksmuseum, en mag daarom overal komen. Maar dan beginnen er schilderijen te verdwijnen. De politie snapt er niks van. Pip gaat op rovervangst.
Waarom hangen er spiegels in de plaats van de gestolen portretten? En waarom doen de mensen die in het museum werken zo raar? En Pips vader Porritsj, die meesterlijk schilderijen kan vervalsen, gedraagt zich ook al zo verdacht.
Is Pip eigenlijk een jongen of een meisje? `Wat doet dat er nou toe?' zegt Pips pa Porritsj daarover. `Zolang je maar afwast!'